Online Breuken Rekentool

Bereken bewerkingen zoals optelling, aftrekking, vermenigvuldiging en deling van breuken met dezelfde of verschillende noemers. Vereenvoudig het resultaat indien gewenst. Leer breukbewerkingen met formules en voorbeelden.

=

Wat zijn breuken?

Breuken vertegenwoordigen een deel van een geheel. Ze bestaan uit twee delen: de teller (bovenste deel) en de noemer (onderste deel). Bijvoorbeeld, in de breuk 3/4 is 3 de teller en 4 de noemer.

Hoe breuken optellen?

1) Optellen van breuken met dezelfde noemer

Dit is het eenvoudigste geval. Als de breuken dezelfde noemer hebben, tel je eenvoudigweg de tellers op en behoud je de noemer.

Voorbeeld:

3
7
+
2
7
=
3 + 2
7
=
5
7

2) Optellen van breuken met verschillende noemers

Om breuken met verschillende noemers op te tellen, moet je eerst een gemeenschappelijke noemer vinden. Dit doe je door het kleinste gemene veelvoud (KGV) van beide noemers te berekenen. Tel vervolgens de breuken op zoals in het vorige geval.

Een alternatieve methode is om de noemers te vermenigvuldigen om een gemeenschappelijke noemer te vinden en vervolgens de tellers kruiselings te vermenigvuldigen met de overeenkomstige noemers.

Voorbeeld:

1
2
+
1
3
=
1 x 3
6
+
1 x 2
6
=
3 + 2
6
=
5
6

Hoe breuken aftrekken?

Het aftrekken van breuken lijkt op optellen. Als de noemers gelijk zijn, trek je de tellers van elkaar af en behoud je de noemer. Als ze verschillend zijn, zoek je eerst een gemeenschappelijke noemer voordat je aftrekt.

Hoe breuken vermenigvuldigen?

Om breuken te vermenigvuldigen, vermenigvuldig je de tellers met elkaar en de noemers met elkaar. Het resultaat is de productbreuk.

Voorbeeld:

1
2
x
2
3
=
1 x 2
2 x 3
=
2
6

Hoe breuken delen?

Om breuken te delen, vermenigvuldig je de eerste breuk met de reciproke van de tweede. De reciproke wordt verkregen door de teller en de noemer van de tweede breuk om te wisselen.

Voorbeeld:

1
2
÷
2
3
=
1
2
x
3
2
=
3
4